Ooit heb ik tegen de koninklijke familie gezegd dat ze niet op de gastenlijst stond

Een tijdje was de skybar van Amsterdam het ding waar je naartoe moest. Daarbinnen kwamen twee subculturen samen: de ene helft dronk baco’s, de andere bubbels, alle helften reden op Vespa’s en iedereen was gek op Ibiza.

Een paar maanden stond ik aan de poorten van deze samensmelting en hield ik me staande aan een rood kliptouw en de gastenlijst.

Stond je naam op de lijst, dan klikte ik het touw open en liep ik met je mee naar een tafeltje. Onderweg deed ik dan erg amicaal op de maat van ibizaloungemuziek en zei ik allerhande dingen over het uitzicht en de cocktails.

Zo ook die ene avond toen aan de deur een chic groepje verscheen. Ze droegen schoenen die maar nieuw bleven en glimlachten alsof er altijd iemand meekeek.

Ik dacht ze ergens van te kennen, maar hoe had ik het kunnen weten? Ze kwamen zonder koets, droegen geen kroon en zelfs geen hoedje.

Ik begroette ze als een Amsterdams meisje van twintig in een skybar, zei uitgerekt hooooooi en vroeg hoe ze heetten.

“Van Oranje,” zeiden ze vriendelijk.

Ik scande de lijst, maar zag ze niet staan.

“Van Oranje?” vroeg ik terwijl ik met m’n vinger over de namen gleed.

“Staat er niet op.”

Nu komt m’n moeder uit een warm familiecafé in Twente met al meer dan een eeuw vier dingen op het menu: bier, schnitzel, schlager en gastvrijheid. Dat laatste hield ze, en gaf ze door.

“Wacht maar even aan de bar,” zei ik. “Het uitzicht is er geweldig, net als de cocktails.”

Een half uur later schoven ze aan een grote pippilangkoustafel aan. Daar zaten ze, in ‘t midden van de bar aan hoge tafeltjes, lage tafeltjes, wat bierviltjes eronder, oude caféstoelen erbij en er waren ook nog wat krukjes.

Ze waren erg blij en bestelden tien baco*.

THE END.

*Oké, dat moet natuurlijk bubbels zijn. Maar sommige dingen zijn zó voorspelbaar dat het pijn doet om ze te tikken. Verder is alles waargebeurd en eindigde ‘t zo…

Ik stond alweer een tijdje bij de deur, toen een bleke skybarmanager (paars pak, strak haar, doffe bordeelsluipers) op hoge snelheid op me afgleed.

Nu zijn horecadagen lang en de naborrels op het Leidseplein meedogenloos.

De man vergat nog wel eens wat. Zo ook die ene avond de reservering van de broer, neven en prinsessenaanhang van de koning.

Moet ‘m nog altijd bedanken.

Die avond zegevierde de anarchie, kreeg de burger moed en nam ontslag.

Vorige
Vorige

Waarom je de lepeltjesbak nooit naast de servetjesbak moet zetten (over ‘t nut van inefficiëntie)

Volgende
Volgende

Ik legde m’n vader uit hoe ‘t internet werkte, en hij schreef het allemaal op